300 g aardappelblokjes of kleine krieltjes
zonnebloemolie, om te frituren
300 g biefstuk, bieflappen of biefstukpuntjes, in blokken van 2 cm gesneden
3 sjalotjes, fijngesneden
3 teentjes knoflook, fijngesneden
2–3 rode chilipepers, grofgesneden
2–3 rode rawits (optioneel)
1 tl suiker
zout
2 Indonesische laurierbladeren
1 stengel sereh, in 3 stukken gesneden, gekneusd
6–8 petéhbonen (stinkbonen)
1 el ketjap manis
1. Frituur de aardappelblokjes goudbruin in zonnebloemolie. Laat ze uitlekken op keukenpapier.
2. Schenk een laagje zonnebloemolie in een wok en laat goed heet worden. Roerbak de biefstuk 3 tot 4 minuten, of tot het rondom dichtgeschroeid en bruin is. Haal het vlees uit de pan en zet opzij.
3. Doe nog een scheutje zonnebloemolie in dezelfde wok en voeg de sjalot, knoflook, chilipeper en eventueel de rawit toe. Strooi de suiker en 1 theelepel zout erover, voeg de laurier en sereh toe en fruit het mengsel tot het kleurt.
4. Snijd intussen de petéhbonen in de lengte in kwarten.
5. Doe het rundvlees nu terug in de pan. Voeg de petéhbonen toe, roer goed om en voeg een scheut water en de ketjap manis toe. Laat het vlees zachtjes sudderen tot het gaar is.
6. Roer de gefrituurde aardappelblokjes erdoorheen. Controleer of het gerecht op smaak is en pas het zo nodig aan.
TIP | In plaats van frituren kun je de aardappeltjes ook bereiden in de airfryer. Koop dan wel diepvriesaardappelblokjes speciaal voor de airfryer; ‘gewone’ aardappelblokjes worden taai aan de buitenkant.