8-10 ongepelde rauwe grote garnalen
4 el kikkererwtenmeel
2 el rijstmeel
1 el bakpoeder
½ tl geroosterd komijnzaad
1 el kruidenpoeder (zie hieronder)
1 tl chilipoeder, of naar smaak
zout
koolzaadolie, om in te frituren

Kruidenpoeder (voor 17 flinke el)
3 el komijnpoeder
3 el korianderpoeder
4 el kerriepoeder
3 el paprikapoeder
3 el kurkumapoeder
1 el garam masala

Maak met een scherp mes langs de rug van elke garnaal een sneetje en verwijder het darmkanaal. Verwijder de kop en de rest van de schaal tot aan de staart. Laat de staart intact: dit staat mooi en is een handig handvat. Maak een iets diepere snee in de rug van elke garnaal, zodat je de garnaal kunt openklappen (vlinderen). Dek de gevlinderde garnalen af met plasticfolie en sla ze iets plat met een vleeshamer of een steelpan.Meng voor het beslag het kikkererwtenmeel met het rijstmeel, het bakpoeder, de komijnzaadjes, het kruidenpoeder en het chilipoeder in een kom. Klop er langzaam ongeveer 125 ml water door tot je een beslag hebt met de consistentie van slagroom; het beslag moet de achterkant van een lepel van een laagje voorzien maar er wel langzaam afdruipen. Voeg wat water toe als het beslag te dik is of nog een snufje kikkererwtenmeel als het te dun is. Breng het beslag op smaak met zout.

Verhit een laag van ongeveer 15 cm koolzaadolie in een hoge pan of wok met dikke bodem, tot een druppel beslag meteen in de olie begint te sissen. Doop de garnalen in het beslag, laat elke garnaal langzaam in de hete olie zakken en bak in ongeveer 3 minuten goudbruin en gaar. Doe dit eventueel in porties.